Sylvaner
Geen hand van Dr. Frankenstein, maar een gril van moeder natuur: de Sylvaner druif is een kruising die toellig ontstond tussen de Weißer Traminer en de Österreichisch Weiß. Weißer Traminer is de voorvader van de huidige Gewürztraminer. Österreichisch Weiß is een historische variëteit die tot het einde van de 19e eeuw courant was in de omgeving van Wenen. Het thuisland van de Sylvaner wordt dus verondersteld Oostenrijk te zijn.
Die these blijkt ook te kloppen. Al in 1857 werd in Brixen in Zuid-Tirol Sylvaner aan de Seeburg geplant. Na 1881 intensiveerde de teelt in de wijngaarden rond Elvas, nadat enkele vorstrijke winters de wijnstokken met plaatselijke druiven zwaar hadden toegetakeld. De Sylvaner kon zich staande houden in de koelere omstandigheden van het gebied en groeide na 1945 uit tot de belangrijkste variëteit in het Eisacktal. In de loop van de jaren ‘80 werd die toppositie gedeeld met de Müller Thurgau en, recenter, de Kerner. Toch is dit de enige plek waar de “Sylvaner” (hier werd de oude spelling bewaard) in Italië voorkomt.
De Sylvaner gedijt het beste met veel zon en op een hoogte van 500 tot 700 meter. De zogeheten Grüner Sylvaner verspreidde zich uitsluitend in Midden-Europa. In totaal gaat het nog steeds maar over een bescheiden oppervlakte van 7000 hectare. Duitsland was koploper in de vorige eeuw, maar nu vind je de Sylvaner wijngaarden nog voornamelijk in Rheinhessen, Franken en de Pfalz (vroeger bekend als de Oostenrijker). Ook in de Franse Elzas en in Zwitserland (in het Wallis, daar heet de druif Johannisberger) tref je rond de 1000 hectare wijngaarden aan. Daarna volgen nog kleinere gebieden in Tsjechië, Hongarije, Kroatië en Oostenrijk, het land van herkomst (37 ha).
